opgericht in 1619
geschiedenis
In de afgelopen jaren is er veel over de schutterij geschreven.
Zo zijn er in de meer dan 40 jaargangen van Grueles veel artikelen verschenen over de schutterij.
Daarnaast zijn er begin deze eeuw de boeken "De Grote Bronk" en "Met zilver zijn ze omhangen" uitgebracht.
Voor het 400-jarig jubileum is het boek "Fèt ién 't duerp, een inkijk in het verleden" uitgebracht.
Op deze pagina een beknopte samenvatting van onze schutterij door de eeuwen heen.
Het geslacht van de heren van Gronsveld werd in de tweede helft van de 16de eeuw opgevolgd door de uit het Gelderse afkomstige familie Van Bronckhorst. Uit dit geslacht werd in 1596 de voor Gronsveld zo belangrijke Justus-Maximiliaan geboren.
Reeds op jeugdige leeftijd gaf hij er blijk van de zaken in het graafschap voortvarend te willen aanpakken. In 1619, 23 jaar jong, begon hij met de voorbereidingen voor de bouw van de windmolen die heden ten dage nog de Molenweg siert.
Ook liet bij door een in het Rijnland gerekruteerde wijngaardenier op de Riesenberg een wijngaard aanleggen.
Het is dan ook niet wonderlijk dat, toen de inwoners van Gronsveld in 1619 bij hem aanklopten met de vraag een schutterij te mogen oprichten, hij daaraan met het grootste genoegen voldeed. Hij stemde niet alleen in met het verzoek, sterker nog, hij deed mee aan het eerste vogelschieten, schoot de vogel af en werd zo de eerste koning van de kersverse broederschap. Ter herinnering aan dit wapenfeit schonk hij de zilveren vogel die nu nog aan het koningszilver is bevestigd.
Binnen de schutterij vormden de leden van Rijckholt zich in de minderheid. Dat de schutterij daarom al snel na de oprichting vooral als een Gronsveldse aangelegenheid werd beschouwd,
komt duidelijk naar voren in het schutterijconflict dat zich afspeelde tussen 1666-1669. Kern van het geschil was dat de in Rijckholt wonende schutterskoning Henricus Blonden het voorrecht om de zilveren vogel te dragen, geweigerd werd. Ook mocht hij niet, zoals gebruikelijk, het eerste schot lossen. Aanleiding hiervan was een verbod van de Gravin van Gronsveld (weduwe van Justus-Maximiliaan van Bronckhorst) om personen, woonachtig buiten het graafschap, toe te laten als lid van de schutterij.
Koning Henricus Blonden en zijn broer Willem die keizer was van de schutterij, namen hier geen genoegen mee en lieten de zaak voorkomen op neutraal terrein, de schepenbank van Eijsden. Daar voerden zij aan dat zij, hoewel zij in een andere heerlijkheid woonachtig waren, wel tot dezelfde parochie behoorden en dat sedert de oprichting van de schutterij inwoners van Rijckholt lid waren geweest.
De uitslag van de zaak is niet bekend. Maar aan het dossier hebben we nog altijd een afschrift van het reglement uit 1619 en enkele ledenlijsten te danken.
In het begin van de 18e eeuw was de mannelijke lijn van de familie Van Bronckhorst uitgestorven en opgevolgd door de in Beieren wonende familie Toerring Jettenbach. Om zijn graafschap te besturen stelde de Beierse graaf een plaatsvervanger aan die hem wekelijks moest informeren over alles wat er in het graafschap gebeurde. Aan een van deze plaatsvervangers, commissaris Wolfgang Zollner, danken we verslagen van de bronk van 1788. Het door Justus-Maximiliaan gemaakt, of beter gezegd bekrachtigde, reglement uit 1619 is door Wolfgang Zollner in 1788 herzien. Een deel van dit reglement wordt nog altijd voorgelezen door de secretaris bij het begin van het vogelschieten.
Ondanks het feit dat deze onderdelen van het reglement nog steeds worden voorgelezen, markeert het reglement ook bijna het einde van de tijd dat Gronsveld een eigen graafschap was. Enkele jaren later arriveerden Franse troepen in Nederland. Commissaris Wolfgang Zollner is met het schutterszilver en belangrijke archiefstukken op tijd naar München gevlucht waar dit werd opgeborgen bij graaf Maxilimilian August zu Toerring Jettenbach. In 1813 kwam er einde aan het bewind van Napoleon en deze streek werd toegedeeld als provincie Limburg aan het Koninkrijk der Nederlanden. Vanaf 1819, bij het 200 jarig bestaan van de schutterij werd er weer regelmatig bronk gevierd.
In 1828 werd door graaf Maximiliaan-Auguste van Toerring-Gutenzell, een afstammeling van de tot 1795 over het graafschap Gronsveld regerende heer, de schuttenbeker, een zogenaamde nautilus-beker, geschonken aan de schutterij. Hij deed dit omdat hij niet wist of de schutterij een herinnering bezat aan het geslacht der graven Toerring Jettenbach.
In de begin jaren van de 20ste eeuw was er verdeeldheid binnen de schutterij, dit heeft tot zeker 1927 geduurd. Zo hebben in 1911 de officieren hun functies neergelegd en anderen hebben toen tegen betaling hun plaatsen ingenomen.
Later wilden en kregen die oude officieren hun plaasten terug en werd aan de opvolgers de plaats van "tweede officier" toegekend. Nieuwe plaatsen zouden pas beschikbaar komen nadat de eerste en tweede officieren waren overleden of afstand hadden gedaan. Het is niet duidelijk of deze wisseling van officieren aanleiding of gevolg was van het nieuwe reglement dat tijdens de algemene vergadering in 1911
werd opgesteld. In dit nieuwe reglement lijkt het vooral te gaan om de leden: wie lid kon zijn, wie zeggenschap had en wat de rechten en plichten van officieren waren. Verder veranderde er niet veel aan het het reglement van 1788. Niet voor niets dat nu nog altijd een deel van dit reglement wordt voorgelezen bij het begin van het vogelschieten.
In 1906, 1931, 1935 en tenslotte in 1939 schoot de toen 80-jarige Jan Wackers de vogel af en werd Keizer. De overheid hechtte er groot belang aan dat Gronsveld na bijna 100 jaar weer een keizer zou kunnen verwelkomen. Bij geruchte vernam men echter dat enkele jeugdige Gronsveldenaren voornemens waren roet in het eten te gooien en de kandidaat keizer in zijn plannen te dwarsbomen. De vader van een deze jongeren, die in Gronsveld een zaak dreef, werd erop gewezen dat de plannen van zijn zoon wel eens een ongunstige uitwerking op zijn bedrijf zouden kunnen hebben. Het gevolg was dat het plan werd afgeblazen en Wackers keizer kon worden.
Na de oorlog werd de draad weer opgepakt en in 1946 was het weer Grote Bronk. In 1969, bij het 350 jarig bestaan, kreeg de schutterij het predikaat “Koninklijk” toegekend en werd in de toenmalige landbouwschool een grote tentoonstelling over de geschiedenis van de schutterij georganiseerd.
In 2019 bestond de schutterij 400 jaar en is het jublieum uitgebreid gevierd met een toneelvoorstelling, geschreven door Jacques Vriens. Hierin werd met een knipoog teruggeblikt op het onstaans van de schutterij. In de cafés van Gronsveld en Rijckholt werd doorlopende de documentaire "400 jaor sjöttery ién beeld" vertoond. Het hoogtepunt was het feestweekend met Pinksteren. De Bronk zelf werd ook groots gevierd.